OVER MIJN EERSTE OLIEVERFJE

OVER MIJN EERSTE OLIEVERFJE

Ik moet een jaar of 14 zijn geweest toen ik voor het eerst naar het circus ging. Daar was onder andere een act te zien met een domme clown die allerlei vrolijke fratsen uithaalde. Echter toen hij op zeker moment dichterbij kwam bleek dat achter een brede geschminkte lach zijn ware gelaatsplooien te zien waren. Hij had een saai en uitdrukkingloos gezicht. Dat was wel een desillusie. Ik heb toen deze clown geschilderd met een doosje kleine tubes, die ik waarschijnlijk voor mijn verjaardag had gekregen.

EN OVER MIJN BROER LEX

In ruil voor een echte schedel gaf ik het schilderij aan mijn oudere broer Lex. Hij had samen met een schoolvriendje de schedel opgegraven uit de kloostertuin bij de Domkerk, tijdens renovatie werkzaamheden. Hetgeen natuurlijk laakbaar en strafbaar is. Ik mocht de schedel niet houden van mijn moeder. Zij was nogal bijgelovig, zie je. Ze hield ook niet van kraaien, zwarte katten en ladders. 

Ik studeerde een paar jaar later aan de kunstacademie Artibus in Utrecht en heb ‘m daar in een vitrine achtergelaten. Zij waren er wel blij mee. Ik heb me nooit meer afgevraagd waar het schilderij was gebleven. Tot ik, na 53 jaar, het schilderij terugkreeg van mijn nichtje nadat mijn broer Lex was overleden. Het heeft al die jaren op z’n slaapkamer gehangen, zei ze.