NIEMAND KAN MIJ VINDEN.

NIEMAND KAN MIJ VINDEN.

Niemand kan me vinden als ik hier in het hoge gras sta. Ik voel me verstoken van de geciviliseerde wereld. En dat is een heerlijk gevoel. Rust en stilte. Het is trouwens geen echte stilte, want ze wordt gevuld door talloze geluiden. Het zoemen van een bij. Een vogel die weg fladdert. Het fluisteren van de wind, het ritselen van de bladeren en het kabbelen van een klein beekje. Nu is dit plekje even mijn domein. 

Alles aan de horizon zie ik als een diffuus kleurpatroon. Dicht om me heen zijn de contrasten enorm tussen de felle kleuren groen en geel. Diep in het gebladerte van de boom is het pikkedonker op klaarlichte dag. Ik vraag me af wat zich daar allemaal afspeelt aan dierlijk leven. Ik begin deze keer met het schilderen van die boom. Meestal begin ik achterin. Als er kippenvel op mijn armen komt maak ik kans op een klein meesterwerk, althans in mijn ogen.